Sla een babbeltje
Stap 1: Bereid je voor.
Een goede voorbereiding is belangrijk. Als je een zakelijk gesprek hebt, zoals een sollicitatie, bereid je dat grondig voor. Waarom zou je een babbeltje dan niet voorbereiden? Om het gesprek te starten stel je een lijst met onderwerpen op. Dat kan gaan over het weer, sport, het nieuws, bekende Vlamingen … Zolang het je interesseert, is het goed!
Over welke interessante onderwerpen kan jij praten?
Sla een babbeltje
Stap 2: Start het praatje.
- Kijk uit naar een gelegenheid. Op welke momenten heb jij de kans om een praatje te maken?
BIJVOORBEELD: In de supermarkt, in het park, aan de bushalte, aan de schoolpoort, in de trein, de wachtkamer bij de dokter …
- Let op een open lichaamshouding.
- Kijk de persoon aan/maak oogcontact.
- Glimlach.
- Recht je schouders.
- Haal je handen uit je zakken.
- Houd je armen best niet gekruist.
- Gebruik een openingszin om het gesprek te starten.
- Gebruik je lijst met onderwerpen.
- Speel in op de omgeving of situatie: zien of horen jullie iets gemeenschappelijks?
- Bijvoorbeeld: "Wat een leuke hond!" of "Wat staan de bloemen mooi in bloei!"
Heb je ideeën voor de openingszin?
Sla een babbeltje
Stap 3: Hou het praatje gaande.
Hoe hou je het gesprek gaande?
Daar zijn drie technieken voor: doorvragen, luisteren en samenvatten.
Vraag door.
- Begin een gesprek met een open vraag.
Zo nodig je de ander uit om over zichzelf te vertellen. - Denk aan volgende woorden voor de vervolgvragen: wie, wat, waar, wanneer, hoe?
- Bijvoorbeeld: “En, vakantieplannen dit jaar?”
De vervolgvragen kunnen dan zijn: “Waar ga je heen?”, “Wanneer wil je gaan?” of “Gaan de kinderen mee?”
Luister.
- Luister met belangstelling: zo toon je interesse.
- Om aan te geven dat je interesse toont, kan je af en toe knikken of woorden gebruiken als “ja, ja” en “hmm hmm”.
- Blijf letten op je open lichaamshouding: glimlach en kijk de persoon aan.
- Maak niet te veel veronderstellingen: laat de persoon uitpraten en vul geen informatie in voor de ander.
- Een basishouding zou kunnen zijn: “Ik weet het niet (over de ander), maar wil het wel te weten komen.”
Vat samen.
- Vat af en toe in je eigen woorden samen.
- Op die manier toon je dat je echt aan het luisteren bent.
- Je gesprekspartner krijgt een prettig gevoel en voelt zich begrepen.
- Bijvoorbeeld: “Je zegt dus dat …” of “Als ik het goed begrijp, dan …”
Sla een babbeltje
Stap 4: Rond het praatje af.
En zo ben je vertrokken!
Je kan het gesprek afronden wanneer je dat zelf wilt. Een simpele “Het was fijn met je te praten…” volstaat.
Vond je het een leuk gesprek? Nodig de ander dan misschien uit voor een volgende babbel? Neem afscheid met een glimlach. Vlotte het gesprek niet zo? Bedenk dan dat het ijs tenminste gebroken is: misschien wil de persoon de volgende keer wel weer met je praten als je hem/haar tegen het lijf loopt.
Maak je geen zorgen als het een keertje misloopt: je verliest daar niets mee. Integendeel: oefening baart kunst!