Carolyn verloor haar zoon aan zelfdoding

Het is bijna tien jaar geleden, maar voor Carolyn lijkt het gisteren: in september 2013 stapte haar middelste zoon Carl op z’n 24ste uit het leven. “Het eerste jaar deed ik niks anders dan mezelf in vraag stellen”, zegt ze. “Wat heb ik gedaan? Wat heb ik gezegd? Maar door aan mindfulness te doen, door aandacht te geven aan het nu, heb ik geleerd het leven vanuit een andere hoek te bekijken. En door elk jaar een benefiet ter ere van Carl te organiseren, hebben we toch nog iets positiefs uit zijn dood gehaald.”

Eind vorig jaar schonken Carolyn Boels, haar man Marc en het hele Carlathonteam 2.400 euro aan Gezond Leven. Dat bedrag haalden ze op met het jaarlijkse benefiet waarmee ze de nagedachtenis van hun zoon in ere houden. “De opbrengst van de Carlathon gaat telkens naar een andere organisatie die zich inzet voor suïcidepreventie”, zegt Carolyn. “Want misschien had dat Carl ook wel kunnen helpen. Onze zoon was een heel zwijgzame jongen. Hij was altijd vrolijk, altijd blij, altijd positief. Onze ‘happy boeddha’ noemden we hem. Maar dat was eigenlijk een masker, zo leerden we achteraf.”

Jullie wisten niet dat hij het moeilijk had?

”Nee. Toen hij begon te werken, zagen we wel dat hij erg gestresseerd en opgejaagd was. Op datzelfde moment ging hij ook samenwonen met zijn vriendin. De stap van het studentenleven naar een leven als volwassene was voor hem te groot. Hij was een gevoelige jongen. Waarschijnlijk zelfs hooggevoelig. Hij was niet depressief, maar hij kon de druk en de stress die die veranderingen met zich meebrachten niet aan. Hij leed onder zijn angsten, maar dat hield hij goed verborgen. Zelfs zijn vriendin wist van niets, terwijl zij 2 weken voordien nog samen op reis waren geweest.”

“Ik ben nooit bij de pakken blijven zitten. Ik kon de pijn niet verdragen dus ik zorgde ervoor dat ik altijd bezig was”

Zocht hij geen hulp?

“Nee. Misschien dacht hij wel dat er voor zijn probleem geen hulp bestond. Hij wilde ons ook niet storen. Misschien was hij bang voor wat anderen van hem zouden denken. Enkele maanden voor zijn dood was hij blijkbaar wel naar onze huisarts geweest. Die had een burn-out vastgesteld en een antidepressivum voorgeschreven. Maar ook die man schrok van zijn overlijden.”

Wat heeft je geholpen om Carls dood een plaats te geven?

“Ik ben veel gaan sporten. En ik ben nooit bij de pakken blijven zitten. Ik kon de pijn niet verdragen dus ik zorgde ervoor dat ik altijd bezig was. Ik heb ook heel veel gehad aan mijn stresscoach. Zij heeft mij geleerd om elke keer een stapje vooruit te zetten. Door bijvoorbeeld te gaan werken. Ik zit aan de receptie van de golfschool en ik doe er de administratie en de shop. De sociale contacten daar hebben me een enorme boost gegeven. Mijn coach heeft me ook in contact gebracht met mindfulness. Door aandacht te geven aan het moment, aan het nu, heb ik geleerd het leven vanuit een andere hoek te bekijken. Daardoor had ik opeens weer oog voor de bloemen in het gras of het gefluit van de vogels.”

Ging je man er op dezelfde manier mee om?

“Nee. Marc ging eerder over rouwverwerking en mentaal welbevinden te lezen. Hij wilde het begrijpen. Dat kon ik niet. En dat kan ik nog steeds niet. Ik vlucht niet weg van het onderwerp, maar ik wil er ook niet rechtstreeks mee geconfronteerd worden. Het is te zwaar. Marc heeft ook een gedichtenbundel geschreven. Dat was zijn manier om het te verwerken.”

Nabestaanden van een zelfdoding ervaren meestal een rollercoaster aan emoties, van groot verdriet tot woede en schuldgevoelens. Herken je dat?

“Absoluut. Het gemis, het worstelen met schuldgevoelens, het proberen te begrijpen en te aanvaarden, dat vraagt allemaal tonnen energie. Bij mij domineerde het schuldgevoel. Zeker dat eerste jaar deed ik niks anders dan mezelf in vraag stellen: Wat heb ik gedaan? Wat heb ik gezegd? Daar zit ik nog altijd mee. Ik heb het niet kunnen voorkomen. Als moeder heb ik het gevoel dat ik mijn kind niet heb kunnen redden. Hulpverleners zeggen dat je moet stoppen met zoeken naar het waarom, want daarmee pijnig je jezelf. Maar ik heb mijn zoon precies niet gekend. Waarom heeft hij niets tegen iemand gezegd? Ik ga nooit een antwoord vinden.”

“Ik heb het meeste gehad aan kleine dingen, zoals samenzijn met Jérôme, Max en mijn man. En aan met onze hond”

Vonden jullie veel steun in jullie omgeving?

“In het begin wel. Maar na een tijd merk je toch dat je het zelf moet doen. Ik praatte er ook niet graag over, al zeker niet met lotgenoten, omdat ik dan elke keer weer in die put werd getrokken. En daar probeerde ik net uit te geraken. Ik heb nog het meeste gehad aan kleine dingen, zoals samenzijn met Jérôme, Max en mijn man. En aan onze hond Largo die helaas vorig jaar overleden is. Hij was Carls grote vriend. Door Largo moésten we naar buiten, want hij had zijn wandeling nodig. Iemand heeft mij ook leren breien. Fantastisch vond ik dat, want daarmee kon ik mijn zinnen verzetten.”

In 2020 stapten 970 Vlamingen uit het leven. En toch is het onderwerp nog steeds taboe. Heb jij dat ook ondervonden?

“Ja, en dat was nog het lastigste. Als ik boodschappen ging doen, merkte ik dat mensen mij in de supermarkt ontweken. Er was zelfs iemand die als excuus gebruikte dat hij verkouden was. Ik vond die reacties moeilijk; dat was verdriet boven op mijn verdriet.”

Elk jaar organiseer jullie de Carlathon. Heeft dat je verwerkingsproces geholpen?

“Zeker, want hiermee hebben we toch iets positiefs uit zijn dood kunnen halen. Carl heeft er niks meer aan, maar we kunnen hier wel andere jongeren die het moeilijk hebben, mee helpen. Zowel Carls beste vriend, Nicolas, als zijn vriendin Anne-Sophie, zijn bij de organisatie betrokken.”

“Ik probeer los te laten en zo positief mogelijk in het leven te staan, want zo was Carl ook”

Waar vind je nog troost?

“Op het kerkhof, waar ik regelmatig naartoe ga. Elk seizoen plant ik nieuwe bloemen in het tuintje aan zijn graf.”

Slijt het verdriet na al die jaren?

“Jacques Brel zei ooit: ‘On n'oublie rien de rien, on s'habitue, c'est tout.’ (Vrij vertaald: We vergeten nooit iets, we raken er alleen aan gewend, dat is alles.) Het gaat goed, maar dat rugzakje gaat nooit meer weg. Ik heb het bijvoorbeeld erg moeilijk als ik een kind tussen 3 en 5 jaar zie. Dan kan ik zó beginnen huilen. Want dat is de leeftijd die bepalend is voor de manier waarop we ons als volwassene ontwikkelen. Ik vraag me nog altijd af of de dingen anders waren gelopen als we in die periode op een andere manier met Carl waren omgegaan. Hadden we toen al iets kunnen doen om zijn zelfdoding te voorkomen? We zullen het nooit weten. Maar ik probeer los te laten en zo positief mogelijk in het leven te staan, want zo was Carl ook. Maar af en toe komt er toch nog een traantje. En dat is oké.”

Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek? Dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.