Fatima (39) piekerde zich kapot over haar ongelukkige huwelijk

Fatima Azzou (39) werkt als coördinator bij een poets- en strijkdienst. Na een heel moeilijk huwelijk is ze gescheiden. Vandaag is ze alleenstaande moeder met drie kinderen.

“Met drie kinderen en geen job kon ik nergens naar toe. Mijn ouders vonden dat ik het huwelijk gewoon wat tijd moest geven, het zou wel goed komen. Wat wou ik nog meer van het leven?”

Fatima: “De mooiste herinneringen van mijn leven heb ik aan mijn jeugd. Niks moest, er was nog geen druk van buitenaf. Dat veranderde allemaal toen ik in de puberteit kwam. In de moslimgemeenschap is de maagdelijkheid van een vrouw haar hoogste goed, dus mocht ik bijna niets meer. Niet meer gaan zwemmen, niet meer gaan turnen, niet meer alleen zijn in de buurt van jongens. Hoe ouder ik werd, hoe meer taken ik kreeg in het gezin. Ik kreeg de verantwoordelijkheid over mijn broers en werd gestraft als zij iets fout deden. Op school volgde ik de opleiding kantoor, maar eigenlijk was mijn pad al helemaal uitgestippeld: ik zou nooit gaan studeren, maar uitgehuwelijkt worden. En dat terwijl het mijn grote droom was om een medisch beroep uit te oefenen.”

“Ik werd gekoppeld aan een twintig jaar oudere Marokkaanse man die nog nooit in België was geweest. Onze werelden waren extreem verschillend, we hadden niets om over te praten. Ik moest thuisblijven en kinderen krijgen. Ik voelde me gestraft. Niets wat ik deed, was goed genoeg voor hem. Hij zei ook altijd zonder schroom dat ik niet de vrouw van zijn leven was. Als ik antwoordde: “Jij ook niet de man van mijn leven,” sloeg hij me. Maar ik zag geen uitweg. Met drie kinderen en geen job kon ik nergens naar toe. Ik probeerde troost te vinden bij mijn ouders. Toen ik bij hen aanklopte, zeiden ze dat ik het huwelijk gewoon wat tijd moest geven, het zou wel goed komen. Wat wou ik nog meer van het leven? Maar ik ben altijd een gemis blijven voelen. Er was geen liefde en ik wou méér. Ik was zo gefrustreerd dat ik mezelf begon te verwaarlozen. Ik troostte mezelf met eten. Ik durfde hier niet over te spreken met vriendinnen, ik was beschaamd omdat ik niet gelukkig was.”

“Zo gingen de jaren voorbij: ik piekerde constant. Ik maakte me voortdurend zorgen over geldzaken en de kinderen, want ik kreeg nauwelijks hulp. Ik stond overal alleen voor, met een ongeïnteresseerde man die niet naar zijn gezin omkeek. Toen we verhuisden naar een sociale woning, is de situatie geëscaleerd. Daar zaten we dan: zonder badkamer, zonder keuken, zonder vloerbekleding. Echt miserabel. Ten einde raad vroeg ik onze buurman om me te helpen een lamp in te draaien. Toen mijn man dat ontdekte, dacht hij dat ik een affaire had, ook al was die buurman tachtig jaar oud. Het is uitgedraaid op een grote ruzie, waarbij hij me bedreigde met een mes. De politie werd erbij gehaald en ik heb aangifte gedaan. Er volgde een vreselijke vechtscheiding. Mijn ouders en broer waren woedend: een Marokkaanse vrouw die haar man verlaat, dat is een schande voor de hele familie.”

“Ik kreeg nachtmerries en waanideeën, ik twijfelde aan alles. Maar gelukkig had ik een goede advocaat, die bij mij voor een ommezwaai heeft gezorgd. Hij luisterde écht naar mijn verhaal en zei toen: “Je staat waar je staat, maak er het beste van. Kijk niet meer achterom. Je kan alleen maar verbeteren, slechter worden kan niet.” Daarop heb ik het heft in eigen handen genomen en zocht ik een job. Ik begon als poetshulp, maar na één week kreeg ik van mijn baas te horen dat ik duidelijk meer in mijn mars had. Ik mocht de administratie doen. Ik had geen idee dat ik zoveel capaciteiten had, ik fleurde er helemaal van op. Daardoor begon ik de lat voor mezelf ook steeds hoger te leggen. De dagen kregen weer zin, ik keek uit naar elke volgende werkdag. Die houding werd beloond: ik kreeg de sleutels van het kantoor, wachtwoorden, een telefoon, op den duur zelfs een auto. Die baas was voor mij een vaderfiguur: hij geloofde in mij. Hij is inmiddels gestorven, spijtig genoeg.”

“Na de scheiding heb ik geprobeerd om een nieuwe relatie aan te gaan, maar ik kan er niet meer tegen dat iemand de baas over mij speelt. Ik ben op dat vlak mijn vertrouwen kwijt. Mijn leven bestaat dus voornamelijk uit mijn werk, mijn kinderen en lange nachten. Soms stel ik mezelf de vraag of ik gelukkig ben. Ik weet het niet. Wat mij gelukkig maakt, zijn de sociale contacten die ik nu heb. Veel mensen nemen me in vertrouwen, dat geeft me moed. Mijn kinderen zijn nu ook op de leeftijd dat ze zelfstandig worden en er is terug ruimte voor mezelf. Maar hoe vul je tijd voor jezelf op? Ik heb geen idee wat ik leuk vind. Ja, ik lees graag. Maar dat is het zowat. Ik moet toegeven dat ik vaak uitgeput ben. Ik voed anderen, maar moet mezelf meer beginnen voeden. Ik ben lichtgeraakt en voel dat het tijd is voor weer een nieuw hoofdstuk. Daar lig ik dan ’s nachts over te piekeren. Wat wél heel fijn is, is dat het contact met mijn ouders terug is hersteld. Nu ze zien hoe ik het in mijn eentje kan redden en dat ik succesvol ben in mijn job, zijn ze precies trots op mij. Dat doet wel deugd.”