Ona (31) en haar strijd tegen kanker: “Er was maar één optie: genezen!”

Ona Rombaut (31) baat samen met haar echtgenoot een wijnbar uit in Gent. Na een schitterend trouwfeest en een prachtige huwelijksreis, bleek het ‘grappige bolletje’ in haar hals lymfeklierkanker. Ze ging de behandeling tegemoet met een rotsvast vertrouwen in haar eigen kunnen.

“Twee dagen na de diagnose heb ik de knop omgedraaid. Ik besefte dat ik zelf niets aan de situatie kon veranderen. Er was maar één optie: genezen!”

Ona: “Ik was al twee jaar mijn haar aan het laten groeien. Maandenlang had ik bewust zeer gezond gegeten en veel gesport. Alles om er zo goed mogelijk uit te zien op onze trouw. Het feest was klein en intiem, met tachtig mensen, op een prachtige plek in Montpellier. Ik denk niet dat ik ooit gelukkiger ben geweest dan tijdens dat weekend. Enkele weken daarvoor had ik een klein bolletje gevoeld in mijn hals. Het deed geen pijn en ik besteedde er weinig aandacht aan. Mijn moeder is echter pediater en zij had me aangeraden om voor de zekerheid toch bloed te laten trekken. Misschien was het een virus, zoals toxoplasmose. Stiekem hoopte ik daarop, want Arne en ik wilden na de trouw meteen aan kinderen beginnen en dan was ik alvast immuun. Maar er werd niets gevonden in mijn bloed. Na ons trouwfeest trokken we op huwelijksreis naar Tanzania en toen we terugkwamen, zat dat bolletje er nog steeds. Mijn moeder bleef aandringen om het opnieuw te laten onderzoeken, dit keer door een specialist.”

“Zo belandde ik op de afdeling hematologie. In de wachtzaal zaten veel kankerpatiënten, maar ik had niet in de gaten dat ‘kanker’ een optie was. De dokter onderzocht me en kreeg meteen een bezorgde blik. Er werd een tweede dokter bij gehaald. Nog steeds had ik niet door wat er aan het gebeuren was. En toen hoorde ik: ‘Het kan kwaadaardig zijn. Vanaf nu doen we alles stap voor stap.’ Er werd een afspraak gemaakt voor een PET-CT scan. Helemaal in de war vertrok ik naar de zaak om te gaan werken, maar halverwege maakte ik rechtsomkeer naar huis. In mijn hoofd tolden duizenden gedachten. Ja, ik was de laatste tijd heel moe geweest, maar ik dacht de hele tijd dat het door het vele sporten kwam en de voorbereiding op de trouw. Hoe lang zat dat bolletje daar eigenlijk al?! Ik wilde niet panikeren zolang ik geen zekerheid had over de diagnose, maar eigenlijk wist ik meteen dat ik het zitten had.”

“De scan zou op maandag gemaakt worden. Het weekend ervoor had ik een enorm uitgelaten gevoel. Ik heb ontzettend veel gedanst en genoten. En dan kwam de scan. Ik was nog nooit ziek geweest: nog nooit een been gebroken, nog nooit onder narcose geweest, altijd kerngezond geleefd. De dag erna zat ik bij vrienden te aperitieven en kreeg ik telefoon van mijn moeder. Als dokter kon zij de resultaten sneller inkijken. Ze klonk ongerust: ‘Ik zou graag hebben dat je naar hier komt.’ Maar ik had geen geduld: ‘Zeg het nu gewoon.’ En toen hoorde ik het woord voor het eerst: lymfeklierkanker. Volledig verspreid boven mijn middenrif. Ik ben iemand die graag de controle houdt en op zo’n moment heb je totaal geen controle. Er zit een onzichtbare vijand in je lichaam, terwijl je je kiplekker voelt. Er volgde een biopsie en dan ben ik beginnen googelen, wat je natuurlijk nooit mag doen. Zeker als je tien dagen moet wachten om te weten welk type kanker je hebt en in welk stadium je zit.”

“Ik besloot meteen om niet meer te gaan werken in onze wijnbar. In principe had ik gewoon kunnen doorwerken en als zelfstandige is het ook zeker niet evident om die beslissing te nemen. Maar ik wilde mijn energie opsparen om op mezelf te kunnen focussen. Ik was ervan overtuigd dat ik het ging redden, maar dan moest ik wel alles op alles zetten. En dat heb ik gedaan. Gelukkig had ik één van de meest geneesbare types kanker: het Hodgkin lymfoom, stadium 2A. Dat betekent een overlevingskans van 75 à 80 procent. Toch is dat een harde dobber als je nauwelijks dertig bent. Twee dagen later heb ik de knop omgedraaid. Ik ben nooit kwaad geweest, maar heb het gewoon aanvaard. Er was maar één optie: genezen! Daar heb je een positieve mindset voor nodig, dus ben ik er los voor gegaan. Ik ben gelukkig iemand die altijd positief denkt, ik heb het in mij om ergens tegen te vechten.”

“De verpleegsters op de afdeling oncologie waren fantastisch, ze hebben me op een heel menselijke manier goed begeleid. Je komt binnen als kerngezonde, fitte vrouw en zij zien je helemaal aftakelen tot een kale, bleke verschijning. Ik had een hele goede band met hen. Aanvankelijk heb ik nog geprobeerd om mijn haar, waar ik zo trots op was, te redden. Maar daarvoor moet je cold caps dragen tijdens de chemo, een ijskoude muts op je hoofd. Heel onaangenaam. Dus doneerde ik mijn lange staart. Dat gaf me wel een goed gevoel, dat ik nog iets goeds kon doen voor iemand anders. Mijn kapster nodigde me uit bij haar thuis en daar werd mijn haar afgeschoren. Het was zeker geen traumatische ervaring. Ik besefte dat ik het eerder had moeten doen, de chemo duurde daardoor ook veel korter.”

“We zijn nu een jaar verder, de chemobehandelingen zijn afgelopen en mijn haar is terug gegroeid. Ik zet mijn leven verder, vol optimisme en levenslust. Om de drie maanden moet ik op controle, maar ik wil niet dat kanker mijn leven beheerst. Ik voel wel dat ik mentaal moet herstellen, want al bij al was het een traumatische ervaring. Daarom ga ik binnenkort naar een psycholoog, om alles beter te kunnen plaatsen. Ik ben ook een tikje emotioneler dan vroeger. Als ik hoor dat iemand ziek is, besteed ik bewust veel aandacht aan de partner en de kinderen. Zelf kreeg ik tijdens mijn ziekte alles wat ik nodig had, maar mijn man had het heel zwaar om mij zo te zien. Ik ben echt blij dat ik nog steeds dezelfde positief denkende Ona ben. Ik ben een echte Bourgondiër die houdt van lekker eten en feesten: dat ga ik dan ook zeker blijven doen.”